In de niets aflatende staat van mijn zijn, ben ik. Ik ben altijd. Ook al denk niet te zijn, mijn ziel is. In het hier en nu. Mijn ziel is. Als consistente waarheid van mijn existentie. Het is nu, het is dan. Het was toen, het is dan. Het is straks, het is dan. Aan de bestaanszekerheid van mijn ziel valt niet de tornen. In de energetische substantie van wat het is, ben ik. Ik ben dus zodat het is. Eeuwigdurend is. In de belichaming van mijn ziel kan ik zijn. Hier zijn. Aards zijn.
In de constitutionele waarheid van het zijn, ben ik reeds voordat ik in de stof ben gezet, doch in de samenwerking van mijn embodiment (body), soul maar ook mind kan ik hier beter zijn en resideren. In deze existentiële waarheid verkeer ik. Daarom is het van levensbelang dat zowel de soul samenwerkt met de body en de mind. In de balans van het zijn, in de evenwichtige samenballing van deze constitutionele delen van het zijn, kan ik aards zijn.
Dit besef komt met de jaren. Bij mij dan. Ik ben veel meer dan ik dacht te zijn. Zonder body geen aardse voeten in de klei, zonder mind geen planmatige zaken en des te meer maar ook zonder deze, ben ik. Ik ben namelijk mijn ziel. Niet de personificatie met de mind, niet de belichaming met mijn ‘aardse voertuig’. Ik ben niet mijn looks, ik ben niet mijn status (als ik deze al zou hebben). Ik ben mijn ziel.
Vanuit mijn soul vertrek ik. Dat is mijn drijfveer, mijn gids, mijn pad. Kortom mijn vertrekpunt. Ik zet het neer vanuit mijn ziel, zielszijn en zielsinhoud en de rest is eigenlijk (universeel gezien) bijzaak. Ja, ik heb mijn lichaam nodig als drager in mijn energetische existentie. Ja, ik heb mijn mind soms nodig om het verder neer te kunnen zetten. Maar bovenal ben ik mijn ziel…
Liefs, Irmgard