Showing 86 Result(s)

Kale kak

Kale kak
Boord gesteven
Rondje botox
Vuittonnetje erbij
Dikke sigaar…
Moet ook naar het gemak

Dikke lippen
Groot gescheer
Nietszeggend aanwezig
Waar het ego van overslaat
Loopt het hart niet van over
Tokkie, toóóók kippen

Grote trom
Altijd geslagen
Veel en verdories luid
Waar heb je het nu over?
Is het zinnig?
Soms, lijkt het oerdom

Pafferig gedoe
Grote slee
Rollen met die poen
Maar wakker? O, nee
Het maakt me zo moe

Ego is niet wakker
Wuif maar met je waaier
Pruil maar met je lip
Poch maar met je ego zelf
Eigenlijk, gedrag van een ‘ontaarde’ stakker

Wanneer begin je nu eens te voelen?
Recht in die grote muil en rondborstige schuit
Jij laat toch ook scheten?
Vooruit met de geit!
Ga een potje janken of poolen

Ik geef geen ene flikker
Om jouw grote smoel
Nog minder om je vette knip
Kom toch eens bij zinnen
Kus je ook niet.. lelijke kikker

Ego ‘protseert’
‘Groteert’
Egoïstisch gesmeerd
Authenticiteit, helaas verleerd
Tot de ego cultus bekeerd

Haal die stinkende sigaar uit je groteske smoel
Die dikke lippen uit de emotieloze botox
Gooi die Hermès over het hek
Of doneer je Lotus, Lamborghini of Porsche
Aan één of ander goed doel

Hallo! Wordt eens wakker in zelf!
Ja, jij. Het draait alleen om jouw innerlijk
Jouw schoonheid van binnen
Met je flappende tuitende draaiende billen
Voel. Onder de lagen jezelf

Afgeschermd van je ware zijn
Door uiterlijk vertoon
Maar nooit een land te ver
Spring toch naar binnen
Verbind je met zelf-zijn

Nu pruil ik mijn lippen
Van gedienstigheid
Is dat wat ik kwijt wil?
Voor mezelf
Of om het universeel aan te stippen…?

Liefs, Irmgard

Poeha

POEderdozen, HAtsjhoe
Valse wimpers, lange neuzen
Maskers
Om te verhullen
Wíe loop je nu te kullen?

POEHA, ja
Nogal, dik aangezet
Geen bodem
Omhulsel, lege dozen
Achter lagen, aangenaam verpozen?

POEma, HAkuna Matata
Laat je niet misleiden
Het ego viert hoge toon
Grootgespraaks gebral
Onzinnig bestaan, wat een gelal

POEderoijen of HAttem?
Wáár ga je nu heen?
Met je binnenkant verhuld
Loop je daar te wiggelen zeg
Je mist een essentiële weg

POEzië of HAiku?
Wát kom je hier nu brengen?
Voel je dat zelf wel?
Je tunnelvisie benauwd
Jouw ego herkauwd

POEs of HAmster?
Je gedraagt je als een hamster
Jij, jij universele ziel
Vast geklonken in zijn wiel
Best wel infantiel

POEHA
Dat klinkt, ja
Laat jezelf toch gewoon zien
Onverbloemd, naakt en vrij
Voel je innerlijk blij

POEzelig zijn. HAarfijn
Zacht vanbinnen
Eerlijk van buiten
Omarm jezelf, heb jezelf lief
Zoals je bent, puur. Alsjeblief

Liefs, Irmgard

Ik leer, evolueer

Ik leer, evolueer

Ik zink diep, ik piek, lach en dans. Levenssjans

Ik ben, mezelf. Bén! Imperfect zen

Ik voel, verwonder. Geen dag zonder

Ik ervaar. Leef het leven. Per moment. Om het even

Ik leef. Ja, compleet. Ontwaakt, zoals dat heet

Ik? Ik ben een ziel. Dat is wat ik ben, het is mijn stiel…

Liefs, Irmgard

Tweelingzielen

Heintje Haan en Pietje Prik
Kortstondig geheven, steevast te laat
Geen land mee te bezeilen, pijn aan de rikketik
Hen treft geen blaam, nog enige smaad

Het leven gaf hen het flink te bezuren
De wedren ging genadeloos diep
Ze kenden geen enge buren
Dachten beiden: niet elkaars typ

Korte rokken, blote benen
Het is tot nu toe best een heel zielige novelle
Eigenlijk was het om dikke tranen te wenen
Ver zijn ze ook, die paradijselijke Seychellen

Verbroederd en verzusterd tijdens de hele reis
Spiegelend tot in de tureluur
Schellen, pellen. Muurtjes vallen, het hek van de wijs
Wrang geproefd, toef ontheven… het was verrekte zuur

Het lijntje was dik en het vuur laaide hevig
Ondertussen gingen ze overboord
De storm woei, zeeën hoog geen land, immens stevig
Nog even geduld… kompasloos chaotisch. Het was ziek gestoord

Paadjes gaan tot in de donkerste spelonken
Depressief verkerend, altijd nog lerend
Nooit te oud deze roestige zeebonken
Ondertussen door universeel gesjoel verterend

Een novelle is nooit té lang
Zo kwam er die ene dag, plotseling heel verwonderd bewust
Haantje stapte naar voren, naar Pietje toe en het was van Bang!
Nog nooit hadden ze zo lang en innig gekust

Het liefdes verhaaltje is nu wel uit
O, spiegelende zielen wie kent ze niet?
Samen spelen ze nu op de lange luit
Het is even doorzetten maar wie weet ligt er liefde in het verschiet

Irmgard

Hallelujah: Dromen!

Graaf Wilhelmus Driekuis van Op den toren Van onderen Zingen
Ik moet het even kwijt, was me wel een geval apart
Zonder een oordeel te vellen en hem eraan te ringen
Het verhaaltje vertel ik dus met gepaste smart

Driekuis had een eigenheid: halleluja wat een prik
Gesteven in zijn tweedjasje en zijn kuif in de vette gel
Getoeter, bombarie, een ego tot Tokio… Nee; er was geen klik
Hoog van de toren blazen, grote smoel. Je kent het vast wel

Het gravengoed was van de oude stempel, Godmiljaar
Geboren met de zilveren lepel in zijn mond
Had al vroeg van de toren moeten blazen, de kleine koninklijke snaar
Parmantig en protserig liep hij als een klein ventje rond

Zijn schoenen liet hij poetsen, zijn hemd werd gesteven
De soep werd opgediend. Altijd was alles gedaan of klaar
Ach, van jongs af aan was hij zo verwend en het was om het even
Driftig en plechtig als hij voorkwam was alles een masker of een gebaar

Het kleine ventje werd al vroeg in een keurslijf gepropt
Kon zijn eigenheid niet leven en voegde zich in het geheel
De zware last werd lijden; alles werd opgeklopt
Het leven overkwam hem en het greep hem naar zijn keel

Het blauwe bloed gaat waar het niet kan kruipen
Zijn dromen werden nachtmerries van het zwaardere paardensoort
Vanuit zijn toren kreeg hij flink de innerlijke stuipen
Want alles waar hij diep naar verlangde werd de grond in geboord

Zo liet zijn levensepos zich ellen(de)lang vatten
In de verstilling vatte Graafje Tweed zeker geen vlam
Doch op een dag liet het universum hem niet meer soebatten
En was daar, plots, op zijn ongelukkigste moment en het ging van BAM!

Hij keek de ontwaking diep in de ogen, zijn kasteel schudde op zijn fundering
Voelde deze tot in zijn zijden onderbroek en liet hem intens beven
De graaf zakte op zijn knieën en riep tot de almachtige God: ik ben klaar voor lering
Schellen popten van de ogen want in vol ornaat voelde hij het leven

Zijn dromen waren tussen de coulissen van zijn eigen theaterstuk verzand
Leefde de riedel van het ego zelve en raakte van zijn padje af
Vanaf de dag dat hij gecakewalkt werd was hij stevig geland
Hij pakte de universele koe wel bij de hoorns en was beslist niet laf

Hoe geradbraakt hij ook was hij kon de verwondering pakken
Liet een hanenkam staan en zei adios tegen de strijkbout, het tweed en zijn immense ego
Voelen ging stapje bij stapje en hij begon weer naar zijn dromen te snakken
Lagen weer gepeld, daarna weer opgebouwd als een puzzel, zoals lego

Drie kussen verder zwaaide hij zijn oude leventje uit
Met de knapzak op de rug keek hij alles wat comfortabel geleken had na
Hij had zichzelf, brood, water en een immense native fluit
Zo liep onze Driek zijn eigen pad, de zon tegemoet en zong hij van falderaldera

Het verhaal van Graafje wel verwend staat niet op zichzelf en doet vertellen
Hoeveel van ons, lieve zielen, leven, dansen en zingen niet hun eigenste lied?
Klinkklare ego onzin, toeters nog bellen!
Wat je ook leeft… vergeet ondertussen je ware zelf en je dromen niet…

Liefs, Irmgard

Avé en ode aan het licht

Hendricus Romboudts Van Gaffelen was niet van de klare koffie
Hij had heel wat verscholen weggetjes en slinkse zaken
Het liefst liep hij in zijn oude versleten kloffie
Zonder zijn veelomvattende business te verzaken

Meester in de zwendel en het verhullen
Zo vrij als een vogeltje leefde onze Hendriek
Niets kon hem deren of kullen
Geen zuivere dagen in zijn boetiek

Spiegels vermeed hij als de beste
Altijd was hij van de verschraalde partij
Maar als het gratis was, was hij de leste
Er ging geen feestje of rondje aan hem voorbij

Aan deze afgedwaalde jongeman zat een luchtje
Geen zaakje kon hem namelijk deren
Het leven was voor hem als een kluchtje
Kennelijk had deze brave Hendrik nog veel te leren

Het universum serveerde hem ontelbare spiegels, écht
Om zijn ware gezicht te gaan tonen
Geen handel was hem te vuil of onbeslecht
Maar er was geen zuiver licht om zijn zwendel te verschonen

Zijn geweten was interessant en groots nihil
Zo slim als hij kon wegkomen met allerlei
Romboudts was zeker geen infantiel
Was er alleen een ik, ikke, ego, zonder spijt en zonder een wij

Zo barmhartig het universum is, was deze kerel niet
Spiegels kwamen en gingen, leermomenten vlogen in en uit
Iedereen hoopte op een verandering, subiet
Hoe het dan ook zij… alles interesseerde hem geen fluit

Toen zijn tante Truus ging hemelen
Zat hij nog aan dikke, stroperige Brinta pap
At gort, haver en zemelen
Hij verslikt zich door haar heengaan nog geen hap

Gehemelde tantetjelief, avé Maria, bekokstoofde hele andere plannen
Alles liet ze weemoedig gaan en met dikke tranen aangekeken
Haar hart was aan hem verpand en ze had hem nooit verbannen
Maar van liefde had hij geen kaas gegeten, dat was wel gebleken

Ze vroeg aan het licht zijn kruin, ziel en zaligheid te verlichten
Overvloedig op hem te laten schijnen
Zodat zijn binnenste kern deed oplichten
En de hardheid, de onzuivere lagen deed verdwijnen

Zodra het licht zijn intrede doet, kan het alles en iedereen raken
Zo werd op een vormeloze dag uit het niets de brave Hendrik getroffen
Want het licht kan iedereen doen zuiveren en genaken
Hij werd zo zuiver, alles onthuld en ontdaan, dat was voor iedereen vet boffen!

Zo werd een ontspoorde jongeman in zijn eigen licht en liefde gezet
Wie had dat ooit genadig kunnen bedenken?
Alles pax en vree, o heilige moeder, eert ook het gebed
Laten we meer aandacht aan de universele kracht van liefde en licht schenken…

Liefs, Irmgard

Ontdooide poes

Je hebt van die mensen zoals Petronella Pin met stip
Wat je ook zei, gaf of leefde
Haar gezicht stond altijd op zuur, best sip
Iedereen die haar zag, voelde of rook, beefde

Want de beste Petronella was verzuurd in haar bestaan
De zon, de mug, de kou, te duur… ach, het was altijd wat
Een gele banaan ging er recht van staan
Geen land mee te bezeilen. Dan was er weer dit of dat

Het was beslist geen joviale zonnestraal
Dat kan je wel met zekerheid beleggen
Diep van binnen was het een triest verhaal
Maar wie ben ik om er wat van te vinden of zeggen?

Loden bakpapier dat is wat er scheelde
Het licht was niet ingetreden, sinds lange tijd
Het was niet de zonneschijn die haar vergeelde
De wereld was ongelofelijk guur. Ze was de weg kwijt

Met pin en stip kan je wel zeggen, hard geploegd nooit verloren
Dat haar inborst nogal verzwaard was door het leven
Geen enkele glimlach of bekoring kon haar bekoren
Het liefst was ze in de baarmoeder gebleven

Verwrongen werkelijkheid, eenzaam verpozen
Gefrommeld als een stuk papier
Haar baksels vulden dozen
Doch ook dat, zelfs de gretige aftrek, gaf geen plezier

Het was niet zo dat ze niet in de wieg was gelegd voor geluk
Neen, driewerf neen, zo zat het echt helemaal niet in elkaar
Het was gewoon een zure pruim, een groot stuk
Ging lopen van elke vriendelijk gebaar

Je kan je afvragen wat was er werkelijk met miss Pin aan de hand?
Menigeen schrok van haar inborst en blik
Snibbige snippers vulden haar papiermand
Ze had steevast de flink de pee erin en de hik

Alles was haar komen toevallen, je kan het niet geloven
Met liefde was ze opgegroeid en was ze omringd, bijzonder mooi
Een gouden toekomst… die kon niemand beloven
Maar ze had zich ijzig geplaatst in een diepvries kooi

Wat er scheelde was als lood om oud ijzer
De liefde voor zelf ontbrak dat was zeker
In het leven wordt je elke dag wat wijzer
Het ijs werd tot dusver niet gewroken, de baksels waren een ijsbreker

Oranje koninginnenhoeden kaakjes werden er gebakken, nog steeds o ja!
Elke dag was het kneden, rijzen, bakken een waar bakfeest
Ook al had ze loden bakpapier, dan zong ze even van tralala
Maar als gist was gerezen, de oven aan en uit was het weer mooi geweest

Op het moment dat de zure poes ontdooide
Iedereen had de hoop inmiddels al opgegeven
Was het toen ze haar loden masker weggooide
En vanuit haar mooie hart ging leven

Het leven is niet vol misbaksels en zure zaken
Laat je hart het ijzige ijs doen breken
Je mag je eigen liefdevolle inborst niet verzaken
Zet nooit je zure gezicht op zonder naar binnen gevoeld te hebben en gekeken

In het gelaat en de zachtere trekken was zelfs de poes ontdooid
Die was eveneens verzuurd en had jaren geen dienst gedaan
De leverancier van het gist had haar hart gewarmd en ontkooid
Zo kwam dat ze voor het eerst genoot van haar hartverwarmende bestaan

Liefs, Irmgard

Die kleine druppels

Bertje Edelhert was in de kerk geboren
Zijn deur stond altijd open en bloot
Met zijn innerlijk kon hij iedereen bekoren
Maar ondertussen verdiende hij geen enkele kloot

Hij had een boekje en wenste elke dag enen mooie wens
Vanuit zijn hart en ziel opgeschreven
Zo ploeterde Bertje voort, aan zijn dek ‘all on board’ en alle hens
Deed zijn ding en was daarom decennia binnen gebleven

Een sterke lokroep deed hem fluiten
Hij hoorde, zag en voelde niet waar deze vandaan kwam
Zo trok het ongewisse hem naar buiten
Ondertussen dronk hij een glaasje maar legde zich ook wel soms lam

Was hij gelukkig?, dat was de hamvraag
Iets in hem dreef hem zo voort, hij gaf zichzelf zowat weg
Het leven ging van kabbelen naar racen en voort
De mooie ziel had het nog niet gevonden, vette pech

Zo gelovig als hij was geloofde hij in den heiligen heren
Stellig was hij ervan overtuigd dat hij bij machte was mensen te raken
Deed steevast elke dag een poging zieltjes te bekeren
Het tosti ijzer des heren kon lekkere tosti’s maken!

Deze vrijgevige ziel was zo zichzelf en zó wiebelig naakt
Het universum, zijn gelovige wil dreef hem verder op zijn pad
Ondertussen voelde hij zich leeg en geradbraakt
En zette zijn vrije entree deurtje op een kier, het was zeker wat

Gebukt en getogen, slabberde hij zijn dagen vol
Het innerlijke vuurtje rakelde niet zo groot meer
Hoe goed het universum ook voor hem was op deze aardbol
De schwung was eruit, hij voelde als oud taai leer

Op een dag verscheen er door de kier van de kerkdeur
Helemaal zichzelf en door het volle licht gedragen
Een aardse engel en die wees hem op wat hij wel had, het kleine kreeg wat kleur
Bertje had zijn focus verlegd en kon het langzamerhand weer dragen

Zijn wensen werden minder episch en te overzien
Legde niet alles buiten zichzelf maar kon de focus ook op zichzelf houden
Als het teveel werd sloot hij de deur, ook voor Piet, Fien, Stien en Pien
Zo kon hij in het kleine zijn eigen missie voortzetten, die gouden

De kerk bellen deed hij nog steeds zelf luiden
Zijn dagen sleet hij voornamelijk binnen
Al vond niet iedereen leuk wat hij deed, van Nippon tot IJmuiden
Bertje hield vol en bleef dingen verzinnen

Waarheen onzen Bert ook gaat, dat is onbekend
Het gaat ook niet zozeer om zijn verhaal
Edoch wat hij zaait met hart, ziel is altijd uniek en ongekend
Zolang de passie hem voortdrijft is dat goed voor allemaal

Wat je ook doet in jouw leven
Doe het met goede intenties en goede wil
Als je de liefde maar zaait, is het om het even
We zijn allemaal die druppel van liefde in de grote universele spil

Liefs, Irmgard

Schone schijn vult geen gaatjes

Je kan het haar nageven; Philomenia Paal
Getrouwd met een bejaarde, vrijgevige filantroop
Het vrouwtje was van de gulle gevertjes, haar hart was van staal
Jammer genoeg was die oude taaie paling haar enigste hoop

Strak gelakt, gekamd en geperst in een kindermaatje
Botox en de plastieken gebeeldhouw waren haar werkelijke levensfiller
Ja, Philootje had het goed voor mekaar, vulde nog al eens gaatje
In haar Gucci, Prada, Versace en al dat spul meer gehuld, leek ze een échte killer

Iedereen dacht, hoezee, díe heeft het werkelijk gemaakt
Ikea en Jysk rekken vol en kasten overlopend met spullen
Nog maar een tasje of wat schoentjes erbij, ook een slablaadje smaakt
En zo deed onze bonenstaak haar lege leven vullen

Volle, pruilende lippen vol botox, gestift in rood
Zwikte ze op hoge hakken en het leven nam haar mee
Haar hart voelde leeg, alles voelde hol, het voelde als lood
Molotov cocktails gingen in haar om. Nee! Ze was beslist niet te vree

Het oude hijgende hert kon ook al niet meer met haar sjoelen en dansen
Driftig telde ze de dagen maar ook hij was, op zijn manier, intens taai
Ze verdrong zich, om de leegte te vullen, in flirten en sjansen
Ja, ze had goud gedolven en was eronder aan het bedelven, de haaiebaai

Geen materie, geen diamanten tot geen Hèrmes toe kan leegte vervullen
Als het eenmaal in jouw hart is geslopen kan het je werkelijk leegtrekken
Laat je dan ook nimmer door het materiële verleiden en kullen
En jouw dromen, leven door jouw afleidende keuzes nekken

Als je je kan omringen met intern, doorleefd geluk en dit kan voelen zo intens
Jouw gelukkige innerlijke prachtige zon die voor immer doet schijnen
Mag het masker af en de verwondering van het kleine jou pakken, jij mooi zielsmens
Je hoeft je niet te paraderen, ook niet jezelf weg te geven om mogelijk weg te kwijnen

Het verhaal van Philomenia Paal kreeg nog een totaal andere wending, echt waar
Ze koos helaas niet voor haar eigen gelukkige zijn en ging er zowat aan onderdoor
De oude grijsaard slipte de laan uit want hij ging hemelen, die was hier klaar
Had voor het laatst zijn blauwe lippen getuit. Ondanks dat leek het aan de buitenkant een geweldig paar

Het leven is vol keuzes, elke dag is een nieuwe dag. Een dag voor een nieuw begin
G. Olddigger was niet haar naam ze had de beste intenties voor zichzelf gehad
Liefde is niet te koop. Kan je niet kopen dan wel afkopen. Trap er niet in
Met de kokette Philo liep het niet zo goed af, dan weet je dat

Zodra je keuzes gaat maken niet vanuit wat je echt voelt in jouw mooie hart
Liefde is echt niet gebonden aan ras, leeftijd en wat ook dies meer zij
Kies wat je kiest, maar maak altijd de keuze vanuit liefde, hart en ziel, zegt de dikke bard
Zorg dat je jezelf happy voelt, verwonderd gelukkig en authentiek, echt en doorleefd blij

Zwikkende, hoge hakken doen pijn
Gebroken dromen en illusies, totaal niet fijn
Altijd sla kanen voor die opgelegde lijn
Ga voor authentiek voelen en zijn
Nimmer voor die valse schone schijn

Liefs, Irmgard

Zuigende laaielichters

Slonzige slapers, laaielichters zuigen de wakkeren, okay
Haken met weerhaken diep in op zij die voelen
Voeden zich als voedervee, zuigend verpozen in de open grote zee
Tijd om het wat af te laten koelen

Je bent totaal niet bevrijd, ontwaakt, verwonderd wakker
Als je steevast linksaf en rechtsaf naar de ander kijkt
Kopieert, definieert en leeft wat zij (voor) leven
Ach, welterusten erbarmelijke slapende stakker

Het is tijd om alles wat niet van jou is, niet goed is of voelt af te leren
Wat jou doet voortleven buiten jouw soul
Want inhakend op zij die innerlijk weten, de meer dan drie oude wijze beren
Mag jou niet bekoren, dat wat jij bij jouzelf voelt is jouw goal

Ellendige dagen, veel dikgevroten momenten
Onaangekondigde, ongevraagde zuigers, overal waar je maar ook vertoeft
Altijd buiten in de mooie lente
Dat is wat deze naakte, bloot getrokken ziel behoefd

Alles is zo druk, platgewalst, overlopen, zo intens vol
De Jumbo doet (als mijn ontelbare zekerheid) veelal pieken
Winkelen, samenzijn, feesten het geeft geen enkele lol
Met mijn wakkere kop en intense ingeplugde universele lijn op deze aardbol

Verdroten, verscholen, isolementen dik
Sla ik het hele opgeklopte samenspel gaande
Als voyeur denk ik; dank je wel, de koekoek met alles, krijg een anti-cellulitis sik
Ondertussen houd ik me zeker wel draaiende en staande

Stakkers zijn het. Dikke zeikers en soms mét grote tieten
Waar gáát het toch allemaal om? Maak je toch niet zo druk
Uitgelijnd zijn met de natuur, met al wat is, dat is vet genieten
Op de rest, alááf!, loop ik écht intens stuk

Aan alle wakkere knakkers, lichtende lieden, werkers in het veld, op open traa
Laat je licht niet zuigen door grijze duiven, onkundige boute soorten
Bescherm jouw fakkeltje, jouw pluimpje, jouw veelzijdige lichtje, weldra
Samen bezien zij die wakker zijn door andere ogen, poorten

Ontsteekt uwer vuren!
Laait en schijnt in het rond
Het is wel soms een flink verduren
Zeg ik, achter mijn laptop zittend op mijn uitgedijde kont
(das ook alaaf edoch minder gaaf!)

Liefs, Irmgard

error: Content is protected !!