In ons geliefde bos, wat jammer genoeg volgende week de verkoop ingaat, proberen we hier (nu ik mezelf ‘zo leeg tot in de bodem van zijn’ voel) de nodige rust te pakken, de laatste zonnestralen tussen de bosbomen op te vangen en het aftellen van de tig bakken koffie uit de thermosfles is begonnen.
De universele schoen wringt hem daarin: want waar gaan we uitkomen? Terwijl we beiden voelen dat we mogen gaan springen naar een rustigere, weldadigere, nog prikkelarmere en groenere woonplek dan thans het vakantiepark alwaar we ‘recreatief wonen’. Waarbij ons andere stekkie, ons bosplekkie, naar de hoogste bieder zal gaan. Met liefde voor wat we hebben neergezet: de aanleg van een voedselbos.
De ‘weldaad in het zijn’ zit thans in de acceptatie van wat is, van wat zal zijn en als de angst ons parten speelt (gaat het ons nú wel lukken een groene woonplek te vinden na al die jaren en dito verhuizingen?) toch weer terug naar het al-zijn. Het alwetend zijn dat het goed gaat komen, dat we in vertrouwen mogen blijven en dat het van A naar een Beter (passender) plekje er al is, doch ons nog mag vinden.
Zelf heb ik -inmiddels- een rotsvast vertrouwen in het universum, in mijn soultje en in mijn pad. De jump die we gaan maken is voor ons beider goed, upliftend en zal ons uiteindelijk leiden naar het doel wat we hier (al dan niet samen) mogen gaan neerzetten. Dat voel, weet ik maar afijn het is geen sinecure.
Het is namelijk niet niks als het universum je in een kort tijdsbestek van enkele jaren je continu laat springen maar daar waar boosheid en angst heerst over het hoe en waarom… kan geen liefde zitten. En zeker geen ruimte voor datgene wat mag gaan komen. Terug maar naar zelf in overgave, vertrouwen en zelf-zoveel-mogelijk-zijn.
Vooralsnog verblijf ik, verblijven wij zoveel mogelijk in ‘ons bos’ als hoeders van dit stukje prachtnatuur. Maar we zijn klaar om in het liefde te mogen gaan overdragen aan een ander om het nieuwe hier te kunnen omarmen, te laten intreden maar vooral laten komen & zijn…
Liefs, Irmgard


