Vanochtend (nog maar net wakker) hoorde ik de volgende woorden:
“Wie zichzelf omarmt, kan de ander omarmen
Wie met zichzelf verbindt, kan met de ander verbinden
Wie zichzelf liefheeft, kan een ander liefhebben”
Instant dacht ik, dat is allemaal mooi en aardig (leuk gezegd ook) maar om die drie zinnen echt in de praktijk te leven, ben je jaren verder. Jaren van diepe, reflecterende zielsprocessen waar dan ook echt niets in geschuwd wordt. Je maakt kennis met kanten van jezelf waar je eigenlijk geen notie van hebt (of ze weggeduwd hebt) en totaal niet weet wat je met die dualistische zijden aan moet. Ze worden gespiegeld, getriggerd tot je een ons weegt (of meer want van al die ‘deep shitte’ processen ging ik eten en een paar maatjes opschoof in de kledingrekken).
Die drie korte zinnen, om dat te kunnen bereiken, stapte ik een achtbaan van jewelste in. Die mijn bestaan geheel omver gooide, mezelf deed wankelen en alles bij elkaar genomen, vraag ik me thans af, was het echt allemaal nodíg!?! In de diepte van zijn ontrafeld te worden om één te worden met zelf? Been there, lived it and… ja ik ben door het universum uitgeperst tot deze zure citroen verzuurd zat te wezen in haar eigen bestaan. Tot vette depressies, burnouts en meer toe.
Gelukkige ziel? Ja, ammehoela. Écht niet. My happy soul? Dacht het in de verste verte niet. Er zat nogal een restrictie op dat denken, zelf (durven) zijn maar iets was zeker; in de verste verte was dit zieltje niet haar essentie, authentieke zelf. Volgens mij was het kunstje wat ik volhield. Ik werd er wel blij van, in het begin dan, maar als je passie een kunstje wordt, dan is er iets niet goed. Dat voelde ik dan weer.
Nu, ettelijke jaren verder… heb ik die universele ziels push van het moeten doen tot je erbij neervalt, jezelf weggeven tot je zelf geen pap meer kunt zeggen door al die spiegelende, spelonk diepe processen aardig under control. Ik heb mezelf zo met de essentie verbonden, kunnen connecten, dat vanuit die eenwording met zelf (die warme omarming die ze dus bedoelden) dusdanig weten te omarmen dat zelfs die foeilelijke eigenschappen niet meer verdoezeld zijn maar er gewoon mogen zijn. In alle openheid, kwetsbaarheid en wat is, is dan.
Dat heet dan weer liefhebben. Onconditioneel jezelf liefhebben wat niet anders inhoud dat je van jezelf houdt in de volledigheid van zijn. Met alle yinnetjes en yangetjes. Ik hoef geen schijn op te houden, dingen onder het tafelkleedje weg te moffelen of een maskerade te houden… want ik bén ik. Daar had ik wel negen intensieve jaren voor nodig om daar naartoe te werken en wat ik jullie kan zeggen is dat dít me tot in de kern (best wel, soms gelukkig. In ieder geval gelukkiger) maakt.
Als ik die essentie dan als drijfveer neem, kan ik niet anders meer doen dan wat mij innerlijk drijft, me verbinden met mensen die fijn voelen om mee te verbinden (resoneren) en datgene te doen wat ik mag doen vanuit de connectie, die warme omarming en liefde voor zelf. En dat lieve mensen, dát wens ik iedereen toe.
Liefs, Irmgard