Tweelingzielen

Heintje Haan en Pietje Prik
Kortstondig geheven, steevast te laat
Geen land mee te bezeilen, pijn aan de rikketik
Hen treft geen blaam, nog enige smaad

Het leven gaf hen het flink te bezuren
De wedren ging genadeloos diep
Ze kenden geen enge buren
Dachten beiden: niet elkaars typ

Korte rokken, blote benen
Het is tot nu toe best een heel zielige novelle
Eigenlijk was het om dikke tranen te wenen
Ver zijn ze ook, die paradijselijke Seychellen

Verbroederd en verzusterd tijdens de hele reis
Spiegelend tot in de tureluur
Schellen, pellen. Muurtjes vallen, het hek van de wijs
Wrang geproefd, toef ontheven… het was verrekte zuur

Het lijntje was dik en het vuur laaide hevig
Ondertussen gingen ze overboord
De storm woei, zeeën hoog geen land, immens stevig
Nog even geduld… kompasloos chaotisch. Het was ziek gestoord

Paadjes gaan tot in de donkerste spelonken
Depressief verkerend, altijd nog lerend
Nooit te oud deze roestige zeebonken
Ondertussen door universeel gesjoel verterend

Een novelle is nooit té lang
Zo kwam er die ene dag, plotseling heel verwonderd bewust
Haantje stapte naar voren, naar Pietje toe en het was van Bang!
Nog nooit hadden ze zo lang en innig gekust

Het liefdes verhaaltje is nu wel uit
O, spiegelende zielen wie kent ze niet?
Samen spelen ze nu op de lange luit
Het is even doorzetten maar wie weet ligt er liefde in het verschiet

Irmgard

error: Content is protected !!